Jazeker, de klant komt eerst en vooral voor een lekker bord eten. Toch moet ook het decor de zintuigen van de gast prikkelen. De man die een stevige stempel drukt op de horeca-interieurs in ons land is Lieven Musschoot. Wij zochten hem op.

Lieven Musschoot was als het ware voorbestemd voor het beroep van architect. Vader was een vermaard architect en als kind stak de kleine Lieven al bescheiden ontwerpjes ineen en schetste en tekende hij. 

Musschoot volgde kunsthumaniora en trok later naar Sint-Lucas in Gent om er het diploma van architect te behalen. Het teveel aan wiskunde in die richting deed hem de das om zodat hij de switch maakte naar interieurarchitectuur. Een keuze die hij zich niet zou beklagen. 

Lieven Musschoot ging aan de slag bij het studiebureau Arrow dat het Vlaams Parlement bouwde en inrichtte. Lieven ontwierp er het los meubilair. 

Musschoots carrière liep echter niet zoals verwacht, hij werd naar eigen zeggen niet au serieux genomen. Hij veranderde radicaal van richting en ging als ober werken in het restaurant van en genaamd naar zijn stiefvader, Ko Lekens. Het was destijds één van de meest populaire mosselhuizen uit West- en Zeeuws-Vlaanderen. 

Het bloed kroop waar het niet gaan kon en Lieven ging na enkele jaren terug de architectuur in. Hij kwam in dienst bij een Leuvens architectuurbureau en ontwierp ook als freelancer. 

Sergio Herman

Toen kwam Sergio Herman op zijn pad. De Nederlandse chef had een door Lieven ingerichte juwelenwinkel gezien en was daar dol op. Hij contacteerde Musschoot. “Toen ging de bal echt aan het rollen voor mij. Ik stond in voor de eerste verbouwing van Oud Sluis (dat toen twee sterren had) en richtte de privéwoning én de B&B van Sergio in. Later kwam daar ook nog Pure C in Cadzand bij”.

Voor Pure C ontving Musschoot diverse nominaties: Best Interior Design en Best Meubeldesign. Heel wat ambitieuze horeca-ondernemers klopten aan zijn deur. Lieven stond in die periode in voor het interieur van onder andere Barsalon, Rock Fort, Tête Pressée en het sterrenrestaurant Cuines,33.

We ontmoeten Lieven in zijn – hoe kan het ook anders – fraai ingerichte woning in Knokke. Knappe schilderijen sieren de wanden en we merken ook een voorliefde voor… stripfiguren. Met Kuifje in het bijzonder. De bekende rood-witte raket van ’s lands bekendste stripheld siert de woonkamer. “Als kind tekende ik stripfiguurtjes na”, verduidelijkt Musschoot. “Die passie voor stripfiguren is er altijd gebleven”.

Hoe zou je zelf je stijl omschrijven? Voor mij ogen jouw interieurs grootsteeds, maar zijn ze tegelijk warm en gezellig.
Lieven Musschoot: Daar kan ik me wel in vinden. Ik hou vooral van een speelse mengeling van stijlen. Je kunt gerust stijlen (modern, eerder klassiek) met elkaar combineren, maar het eindbeeld moet kloppen. Je kunt mijn stijl hedendaags of tijdloos noemen, maar tijdloosheid is niet iets waar ik in eerste instantie naar streef. Ik streef naar originaliteit. Origineel betekent ook niet perse dat iets niet tijdloos kan zijn. Er zijn interieurinrichtingen van mij van meer dan twintig jaar oud die nog altijd sprankelen en reacties uitlokken. Ik denk bijvoorbeeld aan Rock Fort in Brugge. 

Kun je een interieur van Lieven Musschoot herkennen?
Lieven Musschoot: Het is niet meteen mijn betrachting, maar mensen zeggen me dat toch, dat ze mijn interieurs herkennen. Toch gebeurt het ook dat dat niet klopt, ik word immers nogal vaak gekopieerd (lacht). Ik was lang de man van de gekleurde tegeltjes, sinds kort ben ik de man van het behangpapier…

Ik kijk niet naar anderen, ik doe mijn eigen ding. Ik ben nu een nieuwe stijl aan het creëren voor de horeca, een stijl die iets gewaagder is dan wat ik tot nu toe bracht. Ik noem het ‘chique kitsch’ of ‘kitsch die klopt’. Ik maak hierbij gebruik van stoffen als fluweel, van stevig behangpapier met felle prints en van gouden accenten. Het kan misschien wat schreeuwerig klinken, maar ik kan je zeggen dat het echt wel klopt en dat er zeker een publiek voor is. Mijn opdrachtgevers zijn alvast enthousiast.

Om de hoeveel tijd verandert een horecazaak best van inrichting?
Lieven Musschoot: Dat is moeilijk te zeggen. Er bestaan zaken met iconische interieurs waar je best zoveel mogelijk vanaf blijft, waarbij de klanten in opstand zouden komen als je veel verandert. Dan hou je het beter bij wat retouches en renovaties. 

Maar dat zijn natuurlijk uitzonderingen. Mijn motto is: als je een herinrichting wil en een nieuw publiek of extra publiek wil aanboren, ga dan ‘all the way’. Ga niet half vernieuwen, want de klanten zullen het toch niet merken. Het is verloren geld. 

Uit ervaring weet ik dat een zaak met een nieuwe inrichting de eerste jaren tot dertig procent extra omzet genereert.

Hoort een bepaalde stijl bij een bepaald type zaak?
Lieven Musschoot: Er zijn uitzonderingen, maar sterrenrestaurants of restaurants met de hogere quoteringen bij Gault&Millau spelen vaak op safe en opteren voor hedendaags klassiek of tijdloze chique. Een hippe bistro kiest sneller voor een meer gewaagd interieur.

Speelt het feit dat je zelf in de horeca gewerkt hebt een rol bij de uitvoering van je vak?
Lieven Musschoot: Zeker. Ik weet goed genoeg dat een interieur er niet alleen aantrekkelijk moet uitzien, het moet ook praktisch zijn. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de looplijnen van het personeel. Je moet ervoor zorgen dat de medewerkers zo weinig mogelijk afstand moeten afleggen om iets te doen. De bar moet op de juiste plek staan. Het onthaal moet zo ingericht zijn dat er geen of weinig koude binnen komt. De route naar het toilet moet makkelijk zijn… 

Hoe ga je precies te werk bij een opdracht voor de (her)inrichting van een zaak?
Lieven Musschoot: Eerst voer ik een uitgebreid gesprek met de klant. Voor dat eerste gesprek reken ik niks aan. Ik luister vooral en stel veel vragen. Welk type zaak is het, van welke stijl houdt de klant, zijn er kleuren die de klant absoluut niet wil…

We bespreken een budget en een timing en vervolgens sla ik samen met mijn vennoot Cas Moor aan het ontwerpen. De klant krijgt in 3D de plannen en een live demo te zien op computer. Dan finetunen we tot er een akkoord is.

Ik maak niet alleen een ontwerp, ik coördineer ook de ­werken. Ik contacteer mijn vaste schrijnwerker, de elektriciens, de schilders… Ik werk zoveel mogelijk met dezelfde mensen samen. Ik doe er ook alles voor om de afgesproken timing te respecteren. Dat lukt bijna altijd.

Veel horecazaken, ook deze met een nieuw interieur, kampen met een slechte akoestiek. Wat is hiervoor de oplossing?
Lieven Musschoot: Een goede akoestiek creëren in een horecazaak is niet gemakkelijk. Ik werk vaak met akoestische spanplafonds met isolatie. Dat werkt goed. Verder kun je op de wanden ook een soort akoestische panelen aanbrengen. Er bestaan ook akoestische gordijnen. Ik kies vaak voor stoelen of zeteltjes die met stof bekleed zijn, dat helpt ook. In feite zijn alle harde materialen nefast voor een goede akoestiek. 

Heb je tips voor vloerbekleding in de horeca?
Lieven Musschoot: Ik werk meestal met parket of met keramische tegels. Er zijn de dag van vandaag al hele mooie tegels op de markt, tegels die ook gezelligheid brengen. Wat je nooit mag doen, is een ‘doodse’ tegel gebruiken. Je gebruikt dus best tegels met een variatie of met kleurschakeringen.

Tapijt is charmant en heeft ook akoestische voordelen, maar ik zou het toch niet aanraden voor een horecazaak. Het is te moeilijk in onderhoud. 

De opstelling en de grootte van de tafels zijn erg bepalend voor de sfeer in een horecazaak. Zijn hier bepaalde richtlijnen voor?
Lieven Musschoot: Zeventig procent van de mensen komt met twee eten, dus voorzie je best vooral tafels voor twee personen. Zijn er reservaties voor vier personen dan kun je deze gemakkelijk tegen elkaar schuiven. De ideale grootte van een tafel voor twee personen is 70 op 70 cm. In gastronomische zaken ga je best voor minstens 80 op 80 cm. 

Ook de afstand tussen de tafels is belangrijk. In een bistro of brasserie is een kleine halve meter tussen de tafels de standaard. Bij sterrenzaken is die afstand een heel stuk groter. 

Staan er nog grote projecten op stapel voor jou? Waar kijk je naar uit?
Lieven Musschoot: De gemeente Knokke-Heist wilde komen tot aantrekkelijke en uniforme terrassen en schreef daartoe een ontwerpwedstrijd uit. Ik deed mee en kwam als winnaar uit de bus. Ik ontwierp de windschermen die overal op het grondgebied zullen gebruikt worden. Het is een strak ontwerp in wit en zwart. Het aluminium is behandeld met een pre-annodisatietechniek en is dus perfect bestand tegen het zout zeeklimaat.

Intussen staan deze terrassen al uit in de Lippenslaan, de grootste winkelstraat, en op de zeedijk. Binnenkort zijn ze in de hele gemeente te zien.

Ik ben er best wel trots op.

[ Ruben De Ville ]