Het bewijs, voor zover dat nog nodig was, dat waarde niet afhangt van het aantal jaren: de nieuwe ­minister van Landbouw van de Waalse regering is een jonge dertigster, de jongste in de Waalse regering, die nu al bijzonder inspirerend is. We hadden een al even inspirerende ontmoeting met haar in haar ministerieel kabinet in Jambes (Namen).

Anne-Catherine Dalcq is allesbehalve een nieuwkomer in de landbouwwereld. Haar vele troeven op het terrein, haar universitaire opleiding en haar veelzijdige engagement in de sector hebben haar onlangs de portefeuille opgeleverd van minister van Landbouw en Plattelandszaken, bevoegd voor bos, natuur, jacht en visserij. Niets minder dan dat!

Een voorbeeldig en wilskrachtig parcours

Als dochter van landbouwers, die nog steeds actief is op de familieboerderij in Geldenaken, stemde de nieuwe minister ermee in om ons te ontvangen voor een dynamische vraag-en-antwoordsessie, zonder holle frasen.

Menselijke waarden van lokale bodem, belangrijke troeven van de universiteit

Haar waarden, eerst en vooral de menselijke, heeft ze gehaald uit de familieboerderij. Verder behaalde ze een doctoraat bio-ingenieur in de landbouwwetenschappen aan de faculteit Gembloux Agro-Bio Tech van de ULiège. Vervolgens werd ze vicevoorzitter van de Waalse Federatie van Jonge Landbouwers voordat ze toetrad tot de Europese Raad van Jonge Landbouwers. Het grote publiek ontdekte haar tijdens de landbouwbetogingen in 2023. Daarna werd ze lid van de partij MR, schreef ze zich in op de kieslijsten en werd ze verkozen tot Waals parlementslid. Afgelopen juni benoemde de coalitie MR-Les Engagés haar tot minister van Landbouw en Plattelandszaken in de Waalse regering.

Uw opleiding op het terrein en uw universitaire opleiding gaan bij u hand in hand. Is dat toeval?

Het is eerder een bewuste keuze om mijn praktische kennis aan te vullen en een globale opleiding van de sector te verkrijgen. Met dat in mijn achterhoofd heb ik mijn studies gedaan. Het geeft me een extra perspectief. In mijn familie, waarvan ik de boerderij in 2023 heb overgenomen, zijn we de 6e generatie.

Ik ben altijd betrokken geweest bij het landbouwbedrijf; het is echt een erfgoed dat heel belangrijk voor me is. Maar het moest in staat zijn om de uitdagingen van vandaag aan te gaan. Met mijn opleiding, zowel op het terrein als aan de universiteit (ik heb ook een doctoraat in de economische wetenschappen en een onderzoeksverblijf in Canada doorgebracht om onze productiemethoden te vergelijken) en vervolgens mijn engagement als activist, heb ik een soort toolbox opgebouwd om die verschillende uitdagingen aan te gaan.

Wat zijn uw waarden vandaag? Denkt u dat ze toepasbaar zijn op een politieke functie?

Ja, natuurlijk, anders zou ik het niet eens proberen! Ik vind het belangrijk om altijd iets voor de landbouw te doen. Om ze te verdedigen, om ze erkenning te geven, evenals de mannen en vrouwen die erin werken. Met mijn ideeën en mijn werk wil ik de dingen eerlijker maken. De landbouwsector krijgt weinig aandacht in tegenstelling tot bijvoorbeeld de economische sector. Mijn doel in mijn nieuwe rol als minister – die overigens meer dan onverwacht is – is net als in mijn eerdere engagement om concrete actie te ondernemen. En zelfs als we moeten wachten op het decreet en het noodzakelijke beleid, heb ik vijf jaar de tijd om de hervorming door te voeren die ik al jaren, minstens zes jaar, wil. Mijn regionale beleidsverklaring is gericht op eerlijkere, beter uitvoerbare milieumaatregelen. We moeten een beleid invoeren om grondspeculatie tegen te gaan. Grondspeculatie is het grootst in de landbouwsector! Tegelijkertijd moeten we sterke referentiepunten creëren voor de consumenten, zodat ze gemakkelijker hun weg kunnen vinden tussen al die labels, waarvan er naar mijn mening tegenwoordig te veel zijn.

Een sector die ook invloed heeft op de horeca: bent u daar gevoelig voor?

Jazeker, want ik wil ook de ontwikkeling van ‘tafeltoerisme’ stimuleren via streekrestaurants, waar de producten van landbouwers uit de streek te vinden zijn. Deze laatsten kunnen op die manier extra inkomsten genereren, wat voor iedereen voordelig is. Het label ‘Tables de terroir’ bestaat trouwens al en is erg succesvol. Het enige wat we moeten doen, is de ontwikkeling ervan stimuleren.

En ik vergeet ook mijn prioriteiten niet voor de andere sectoren waarvoor ik bevoegd ben. Zo ben ik ervan overtuigd dat we de bossen moeten voorbereiden op de komende vijftig jaar. We moeten erover nadenken op basis van de tijd waarin we leven, qua klimaat, milieu, aanplant enz. Wat de natuur betreft wil ik graag opnieuw een band creëren tussen de natuur en de stad, de biodiversiteit vergroten. De jacht vereist ook een beheerplan om bijvoorbeeld de populaties wilde zwijnen te reguleren. De visserij is een andere sector waarvoor ik bevoegd ben en die niet mag worden genegeerd, omwille van de biodiversiteit maar ook omwille van de watervervuiling en heel wat andere onvermoede aspecten waar we aandacht aan moeten besteden.

Als ingenieur van opleiding ben ik vastbesloten om mijn doelen te bereiken. En aangezien ik daar vijf jaar de tijd voor heb, heb ik er alle vertrouwen in dat ik ze zal bereiken door in die tijd de dingen in beweging te zetten.

Hoe zit het met ‘de mens’, de boerendochter, de jonge dertigster achter de politica, de minister van Landbouw?

Wat het persoonlijke aspect betreft: na een zware ‘politieke-administratieve’ werkdag thuiskomen en de koeienstal bezoeken, brengt me echt terug in contact met de realiteit: een dier, dat is het echte leven, het brengt je weer met beide voeten op de grond. En voor mij is ‘s avonds naar de stal gaan – ik melk de koeien soms zelfs nog – de beste manier om contact te houden, een stapje terug te zetten en de tijd te nemen om mijn batterijen op te laden.

[ Joëlle Rochette ]