Stilte en vogels die enthousiast zingen. Dat ‘overvalt’ ons stadsmensen. Dries Delanote lacht en stelt dat dit ‘normaal’ zou moeten zijn. We staan in een prachtig stuk West-Vlaanderen op een boogscheut van de ‘schreve’, de grens met Noord-Frankrijk. Hier is het letterlijk de wereld van duizend kleuren, geuren en smaken die Dries ruim 20 jaar terug begon uit te bouwen en vandaag door chefs in Brussel, Vlaanderen én Frankrijk wordt omarmd.

Boerenzoon Dries zag het boeren zitten, maar er kon/mocht slechts een van de vijf zonen de ouderlijke boerderij overnemen. We zijn in de tijd dat alles groot en industrieel moest en Dries stelde zich daar vragen bij. Het voedselbos waar we doorlopen heeft dan ook niets te maken met de gangbare Vlaamse landbouw, wel alles met respect voor de oude ziel van het bewerkte land. Geen perfect rechte wortel, maar een kromme boordevol smaak uit een grond vol leven.

Dries: “Ik zie mezelf als een doorsneeboer, wil doen zoals het volgens mij zou moeten zijn. Ik ben opgegroeid in de gangbare landbouw, heb ook landbouwstudies gedaan en in die tijd was het enkel economie, pesticides en chemische landbouw die de klok sloegen om steeds meer te produceren, liefst voor de uitvoer. De wetmatigheid van de economie is het boerenberoep gaan overheersen en op goed 1 generatie zijn alle kleine boeren eruit. Dat heeft de sector kapot gemaakt. Het heeft geen zin om zo verder te doen want dan blijft er maar 1 boer voor 4 dorpen meer over. Dat wil ik niet!”

Onder een staalblauwe lucht met begeleiding van zoemende bijen en zwierige libellen, zijn we doorgelopen naar een kleine aardappelakker. De grond oogt pulverig droog. Dries haalt wat bovenlaag weg en vraagt me mijn hand op de aarde te leggen: vochtig!

Dries: “Vijf jaar geleden was dit een troosteloze paarden- en koeienweide. Ik passeerde hier vaak en voelde telkens een heel positieve vibe, de oude ziel van Vlaanderen. Eenmaal te koop, aarzelde ik niet en dit (wijst rondom zich) is nu het resultaat: een landbouwvoedselbos, bomen, struiken, water, akkertjes… Zo zag ons landschap er vroeger uit: kleine akkertjes waarop men verschillende gewassen teelde in wisselwerking met de natuur zonder de waterhuishouding geweld aan te doen.”

“Samen met een landmeter brachten we de dieptelijnen in kaart en zonder drainagebuizen in de grond te steken, volgden we de wateraders en splitsten het perceel in kleine veldjes. We legden twee bekkens aan waarin we regen- en grondwater verzamelen. Er zit vrij hoog een waterader die de vijver, die hier al lag, voedt en waaruit we nu overlopen hebben gelegd naar de twee bekkens. De boeren vroeger kenden dat, maar die kennis is deels verloren gegaan door dieptedrainages. Het was makkelijk, je kon met zware machines op die grote velden, het ging snel. Ecologisch, daar stond men niet bij stil, de opbrengst telde.”

We leerden Dries Delanote kennen tijdens het Gentse Flemish Food Fest waar hij samen met soulbrother Kobe Desramault zijn Mille Couleurs voorstelde. Vanaf dit unieke evenement omarmden veel Belgische chefs Dries’ nieuwe aanpak. Waren ze immers hun primeurrace niet beu en zochten ze niet naar meer ‘pure’ smaken! Ze ontdekken de meerwaarde van natuurlijk geteelde ­producten, ook al zijn er soms gaatjes in blaadjes en zit er eens een slak in de sla. Het verlangen – goesting hebben – naar de ‘echte’ goede eerste tomaat, asperge… Dries neemt hen mee in zijn verhaal waarin het evenwicht tussen mens, dier, plant en milieu het belangrijkste is.

Dries: “Twintig jaar geleden ben ik heel klein gestart. Ik gaf les, maar woonde op het platteland en de drang om boer te zijn, was zo groot dat ik besloot boer in bijberoep te worden. (lacht) In mijn tuin plantte ik vergeten groenten, bloemetjes allerhande en vooral ging ik op ontdekkingstocht naar de echte smaken.”

“Lokale verkoop was hier 20 jaar geleden nog een totaal ongekend fenomeen. In steden waren er wel al kleine (bio) bedrijfjes met een thuiswinkel zoals De Wassende Maan in Astene bij Gent. Kleinschalig, maar van topkwaliteit. Vandaag is bio mainstream geworden, alleen… de politiek is nog niet mee.”

“Een aantal chefs stelden vragen over wat en hoe en samen met hen ging ik steeds verder in mijn speurtocht en ontdekkingen. Ik zocht elke plant op, nu noem je dat wildpluk (lacht). Alles is eetbaar – en (beetje boos) neen niet enkel voor 1 keer. De voorbije 100 jaar werd royaal gif gebruikt in wat men de ‘traditionele’ landbouw noemt – het gif tijdperk (heel ferm). DIT is NIET de traditionele landbouw!”

“Men noemt het hier ‘de tuin van Europa’, er wordt zoveel geld ingestoken. Fabrieken beheersen het water met hun leidingen. Boeren zijn loonslaven geworden. Er is een omwenteling bezig, maar het zal lef vergen om Vlaanderen in korte tijd gezond te maken en economisch te laten bomen. Niet constant subsidie geven omdat het buitenland niet meer inkoopt.”

“Voor mij is een plant een levend wezen. Die bloemkool is niet alleen de kool. Die kan klein, groot, wild, geoogst worden. In de biowinkel moet het ook steeds perfecter zijn. Wij daarentegen gaan ‘samenwerken’ met de plant en verschillende dingen ervan oogsten. Koolrabi die een broccoli vormt met lekkere aspergesmaak. Een plant moet haarworteltjes maken, connecteren met de onderwereld. (fel) Er zitten daar evenveel levende wezens als bij ons in de bovenwereld.”

“Het hele jaar kunnen we 40 à 50 chefs wekelijks voorzien van producten. Brussel boomt! Veel jonge chefs willen er met onze producten werken: Nicolas Decloedt, Joel Rammelsberg, Alice Pollet. In Gent is er Tina van der Heyden en de chefs van Pakhuis. Ook in Parijs werken chefs met onze producten, net zoals in Noord-Frankrijk, dat zijn mijn buren! Lokaal is geen 10km maar 300-400km. Rond Parijs zijn veel boeren geïnspireerd geraakt en doen ze nu hetzelfde als ik. Voor ons zijn Rijsel en Brussel momenteel het belangrijkst. Bewustwording ontstaat in grote steden waar veel mensen en culturen samen zijn. Niet op het platte land. Klassieke boeren doen gewoon verder en leveren kerstomaatjes en aardbeien van hydrocultuur in volle winter!”

“ Loslaten is belangrijk. Ik heb mezelf overgegeven aan het oneindige, ik wil niet alles weten of beheersen.”

We sluiten af in de serres aan de Zweerdstraat, een kleuren- en geurenwereld waar je elke zaterdag tussen 10 en 13u terecht kan (zie ook www.millecouleurs.be).

Le Monde des Mille Couleurs

Zweerdstraat 6, 8900 Dikkebus
www.millecouleurs.be

[ Tine Bral    foto’s: Marc-Pieter Devos ]