Het begon met het aardappelmesje, de ‘patattenscheller’, van zijn moeder. Vandaag gebruiken topchefs over de hele wereld zijn messen, liggen ze naast de borden in toprestaurants en in de vitrines van diverse musea. De patattenschellers van Antoine Van Loocke, messenmaker en kunstenaar.

Het is een prachtige herfstnamiddag als we langs de reuzenhortensia’s de wilde tuin met achterin het kleine atelier, inlopen. Het atelier is een warm ‘hol’ boordevol trouvailles en machines, waar plantenranken ongegeneerd naar binnen piepen. Werken in en met de natuur was zijn job, messen maken zijn passie, beide kwamen hier samen.

Antoine: “Mijn vader was een metalo die later overgestapt is op het kweken van varkens en kippen. Mijn ma deed het huishouden en ze schilde de patatten met zo’n klassiek molenmesje. Op een dag verdwenen schillen én mesje samen in de vuilnisemmer: paniek, ze was haar geliefde mesje kwijt! Dat moest absoluut teruggevonden worden ook al was het lemmet roest en het heft versleten! Voor mij, als kind, was dat licht traumatisch te moeten vaststellen dat een patattenscheller een zeer belangrijk werktuig was in het gezin. 

“Een keer in het jaar reden wij naar Namen en Dinant om daar een toerke te doen, dat was onze ‘voorjaarstrip’. In Dinant was er een tabakswinkel die naast tabak en tijdschriften ook messen verkocht. Ik spaarde een jaar lang zoveel ik kon en glipte toen weg om naar die winkel om naar de messen te gaan kijken. Gewone messen hoor, maar ik kocht er meestal wel eentje. 

“Nee, ik ben geen smid geworden, maar volgde tuinbouwschool in Melle. Na twee jaar als beroepsmilitair bij de zeemacht, ging ik werken als tuinman op het kasteel van Melle. Dat heb ik 40 jaar gedaan. Alleen, tussen de bomen, die ‘ambeteren’ je niet, en je kunt steeds op hen rekenen. Daar leerde ik de natuur kennen, ervoor openstaan. Ik zie dingen waar anderen aan voorbijlopen, hoor geluiden die anderen zelfs niet horen en weet waar er een groene specht zit en dat er een buizerd overvliegt.

“(lachend) De liefde voor messen bleef en in 1998 ben ik messen gaan smeden. Na een vakantie in Bretagne waar ik bij iemand handgesmeede messen had gezien. Ze waren best wel duur, maar ik kocht er me toch een. Thuis dacht ik: dat kan ik ook.

“Ik was beeldhouwer en schilder, maar als een beeld of schilderij af is, kan je er naar kijken en… dat is het dan. Met een mes kan je iets doen! Nu zijn kunstmessen en patattenschellers wel twee afzonderlijke zaken. Ik begon met artistieke mooie messen die konden snijden. Toen heb ik de woorden verplaatst en ging messen maken die snijden én ook mooi zijn.

“Ik ben autodidact, zoek zelf uit hoe het moet en hoe ik het kan doen. Ik heb steeds mijn eigen ‘tools’ gemaakt. Als je een handeling wil doen en je vindt daar niet het juiste gereedschap voor, dan maak je dat gereedschap zelf. Zo simpel is dat. Je moet weten wat je wil, je moet een hele portefeuille hebben met tools. Mijn goesting doen, dat deed ik ‘vréé geiren’ – daar werd ik zeer inventief in, hoe ga ik iets doen zonder dat het me iets kost. Het economische verhaal heeft me nooit gepassioneerd.

“Ik kan nu 45 technieken aanwenden om iets te realiseren. Als ik een stukje hout zie, maak ik al een keuze van technieken van wat ik er mee kan doen. Schuren bijvoorbeeld, maar: gebruik nooit Chinees schuurpapier! Op zo’n stukje liggen er 1 miljoen en 1 korrels. Die 1 miljoen zijn gelijk, maar die 1 korrel is anders. Wat doe je dan als je schuurt: krassen maken. Gebruik goed schuurpapier en ga van korrel 80 naar korrel 2400, stap voor stap, als je er een overslaat heb je krassen die tot het einde zichtbaar zijn, daar kan ik zot van worden!

“De volgende stap waren kleine mesjes smeden zoals patattenschellers, niet evident en ik bedacht al snel dat ik ook kon vertrekken van gebruikte mesjes, gaan hergebruiken dus. Ik schuimde de rommelmarkten af – doe ik nog steeds – op zoek naar ‘oude’ messen. Ik haal de lemmeten uit de heften die ik hergebruik, de lemmeten ga ik bewerken. Voor de unieke heften gebruik ik vanalles: hout, papier, perkament, leder, hoorn, knopen… Ik ontwikkelde ook mijn eigen composiet. Een hightech composiet met 1 natuurlijke component en 1 chemisch component, monomeer. Door de twee samen te voegen en te stabiliseren op hoge druk zet de monomeer zich om in plexiglas, de enige kunststof die in voedselmilieu ’s mag gebruikt worden. Het is een fantastisch materiaal, keihard, dat zijn natuurlijke structuren blijft behouden. In zekere zin ben ik een decorateur, ik zoek altijd naar een huwelijk tussen materialen.” 

Zijn ‘patattenschellers’ met unieke heften werden een hit bij de chefs. Als eerste klopte Kobe Desramault aan en voor hem maakte Antoine zijn eerste reeks. Toen kwam Peter Goossens langs en na hem volgden andere chefs. Antoine maakte voor hen gelimiteerde oplages, allemaal handgemaakt waardoor ze toch elk iets unieks hadden. We zijn ondertussen 25 jaar verder, nieuwe oplages maakt Antoine niet meer, ze onderhouden en aanvullen wel nog. En, het wordt tijd zijn kennis door te geven.

Antoine: “Toen Peter Goossens me vroeg de lemmeten van koolstofstaal te vervangen door inoxen, was dit een heel moeilijke oefening én een mijlpaal: ik die de mond vol had over recupereren, moest nu mijn eigen ‘bazaar’ recupereren! Ik heb er twee jaar aan gewerkt en nu komen ze allemaal opnieuw binnen. Er zit een puntje aan de messen en de chef wil ze iets ronder hebben omdat de borden van Piet Stockmans heel fragiel zijn. Opnieuw een uitdaging, hoe los ik het op – zo blijft het boeiend!

“Nu we 25 jaar verder zijn, vind ik het tijd om mijn kennis met anderen te delen – niet in de vorm van een school – er zijn hier altijd stageairs geweest, maar nu zullen er twee leerlingen komen in het kader van ‘Living Human Treasures’. (lacht breed) Ik ben immaterieel erfgoed. 

“Bij UNESCO loopt sinds het midden van de jaren ‘90 een programma onder de noemer ‘Living Human Treasures’ (Levende Menselijke Schatten). Unesco gebruikt deze term voor personen die op een hoog niveau kennis en vaardigheden hebben, gelinkt aan immaterieel erfgoed. Het programma is gericht op kennisdeling, een betere omkadering en erkenning van deze ‘schatten’. De Vlaamse Overheid heeft een ‘Meester Leerling’ traject uitgeschreven en daarvoor hebben we nu een dossier ingediend. Bedoeling is dat de leerlingen het zelf doen, dat ik tussen hen in loop, advies geef en waar nodig verbeter. Ralph heeft de intentie Knifeforging over te nemen en een bepaald model bestekmessen onder licentie te maken. Valerie zal proberen een mal te ontwikkelen in de gedachte van het 18de eeuwse Delftst porselein. Bedoeling is om onder de naam Knifeforging een blok van 6 messen te maken waarbij Ralph de messen aanmaakt en Valerie er de porseleinen heften op gaat monteren.”

Een bui heeft ons naar binnen gejaagd. Tussen de vensters in hangt een kast met imposante messen met prachtige heften. Passie en kunde samengebracht tot pure schoonheid.

[ Tine Bral ]
photos: ©  Marc-Pieter Devos