De Belgische voedingsindustrie is dé industriële motor van ons land. Dat blijkt uit het nieuwste economisch jaarverslag van Fevia, de federatie van de Belgische voedingsbedrijven. In een uitdagende economische context blijft de sector groeien in omzet, investeringen en werkgelegenheid, en bevestigt ze haar essentiële en strategische rol. Toch vertraagt de groei. De rendabiliteit blijft historisch laag, terwijl de verduurzaming van de sector serieuze investeringen vraagt. Fevia roept daarom op om onze voeding opnieuw naar waarde te schatten en pleit voor een beleidskader dat onze bedrijven de ruimte en steun geeft om te blijven innoveren en verduurzamen.

De voedingssector houdt momenteel stand

Uit het jaarverslag blijkt dat de voedingsindustrie nog altijd een economische motor blijft. Vorig jaar steeg de omzet met 2,5%, waardoor de sector nu goed is voor 25% van de totale omzet van de industrie in ons land, tegenover 17% tien jaar geleden.

Toch daalde de productie tot het niveau van 2017. Ook de jobcreatie viel sterk terug in vergelijking met de voorgaande jaren. Tegelijk staat de rendabiliteit zwaar onder druk. Sinds 2019 daalde die met maar liefst 36%, wat in 2023 leidde tot een gemiddelde rendabiliteit van 2,32%.

Een correcte prijs voor iedereen

61% van de Belgische landbouwproductie wordt verwerkt door onze voedingsbedrijven. Daarnaast wordt de retail voor 61% bevoorraad door Belgische voedingsbedrijven, en de horeca zelfs 71%.

Vandaag bevoorraden supermarktketens zich steeds meer in het buitenland en bundelen zij hun krachten in Europese aankoopallianties. Hun strijd om tegen de laagste prijs in te kopen, kent evenwel geen winnaars. Ze verhoogt de druk op zowel de voedingsindustrie als de landbouw, zonder dat dit leidt tot een verbetering van de koopkracht van de consument.

Europees, nationaal en regionaal niveau als door de toenemende vereisten van hun afnemers.

Wat vragen we concreet?

Fevia roept daarom op om niet alleen de producten, maar ook de sector achter die producten opnieuw naar waarde te schatten. Een duurzame en competitieve voedingsindustrie kan alleen blijven bestaan als ze voldoende zuurstof krijgt: via competitieve energieprijzen, een verlaging van de loonkostenhandicap, de fiscale handicap en administratieve lasten, via sterke Europese samenwerking en via eerlijke handelsrelaties in de keten.

  1. Laten we samen bouwen aan een duurzame én competitieve voedingsindustrie, zowel binnen België als in Europa. We willen bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen met een drastische vereenvoudiging van de tsunami aan verplichtingen. Maar ook de veel te dikke lasagne aan taksen en de hoge loon- en energiekosten zetten bedrijven zwaar onder druk. Om te kunnen blijven concurreren en om al die doelstellingen te behalen, is een gepast industriebeleid nodig.
  2. Versterk de samenwerking binnen de keten, van landbouw tot retail, door alle voedingsbedrijven op dezelfde manier te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken. Als essentiële schakel in de keten zitten we vandaag klem tussen de macht van de grote afnemers en de noodzaak om onze landbouwers correct te vergoeden.

We hebben nood aan een sterke en verenigde Europese Unie: geen gastronationalisme, wel een gelijk speelveld. Onze bedrijven moeten hun producten in de hele Europese Unie kunnen vermarkten, zonder ze land per land te moeten aanpassen. We vragen om meer Europese harmonisatie op dossiers rond bijvoorbeeld etikettering en verpakkingen. Want bijkomende handelsopportuniteiten binnen en buiten Europa zijn welkom!