Bernard-Massard wordt beschouwd als een van de meest gerenommeerde wijnbouwbedrijven van Luxemburg en heeft het nog nooit zo goed gedaan sinds het in 2021 de kaap van de 100 jaar overschrad. Maak kennis met de algemeen directeur Antoine Clasen.
Bernard-Massard in Grevenmacher wordt in 1921 opgericht door Jean Bernard en zijn vrouw Anne Massard, en zal aan het begin van de vorige eeuw de zogenaamde champagnemethode populair maken die toen nog maar weinig werd toegepast. Een van de eerste aandeelhouders is dr. Frédéric Clasen, die al enkele wijngaarden bezit, waaronder Clos des Rochers en later Château de Schengen.
Zijn twee zonen, Bernard en Joseph Clasen, bundelen hun krachten met Jean Bernard en nemen het bedrijf over na diens overlijden. Sinds 2011 wordt Bernard-Massard geleid door Antoine Clasen, de achterkleinzoon van de oprichter. Hij is een belangrijke figuur op de Luxemburgse markt en is momenteel voorzitter van alle Luxemburgse wijnbouwers.
‘Sinds ons 100-jarig bestaan’, legt hij uit, ‘hebben we een aanzienlijke groei gekend, zowel in Luxemburg als op onze exportmarkten. Ook in België behalen we weer mooie resultaten. Tijdens de gezondheidscrisis was de groei fenomenaal, omdat de mensen thuisbleven en wat meer dronken. Veel mensen (her)ontdekten toen onze producten.
Drie of vier jaar geleden lanceerden we een biologische cuvée, die in 2021 werd uitgeroepen tot ‘de beste mousserende wijn’… in Finland! We gingen van 0 naar 180.000 flessen in één jaar! Deze nieuwe zichtbaarheid werd bevestigd in 2023, toen we tweede werden… Dat heeft me echt plezier gedaan, want het betekent dat we erin geslaagd zijn om onze kwaliteit te behouden, met een nieuwe assemblage. We doen het ook goed in Canada en in Nederland.’
Wat vertegenwoordigt u op de markt van het Groothertogdom?
‘Vinsmoselle, dat 6 coöperaties groepeert, heeft de helft van de oppervlakte in handen; zij zijn de grootste. Vergeleken daarmee zijn wij de grootste van de kleintjes. Vandaag beheren we een vijftigtal hectare wijngaarden en kopen we ook druiven van anderen. Ik zou graag willen dat we vooral de beste zijn qua kwaliteit, wat we ook proberen te zijn, maar dat is moeilijker te beoordelen.
Het mooie is dat we 2,5 miljoen flessen mousserende wijn produceren, maar tegelijkertijd hebben we op onze domeinen Clos des Rochers en Château de Schengen, bijzondere cuvées van 1.500 flessen. Daarmee kan ik garagewijn en wijn voor de grotere markten maken, wat erg interessant is.
In 2022 hebben we het domein Mathes gekocht, met zes hectare wijnstokken die op prachtige locaties aangeplant zijn, met name op het Köppchen, een van de belangrijkste plaatsen voor wijnbouw in het Groothertogdom (en ook het mooiste uitzichtpunt – n.v.d.r.).’
Wat drijft u elke dag?
‘Elke dag zie ik de teams en vraag ik ze wat we beter kunnen doen dan gisteren; dat is onze filosofie. Hoe kunnen we verbeteren, hoe kunnen we preciezer en nauwkeuriger worden, dat is echt een werk van elke dag, zowel bij heel kleine projecten als bij heel grote. Ik heb meerbepaald een project met Pinot noir in samenwerking met oenoloog Paul Krug (Wine Terroirs Consultant). We gaan maar 3.000 flessen maken, maar mijn doel is om de beste Pinot noir van het Groothertogdom te maken. Ik weet zeker dat er een enorm potentieel is. Op dit moment beslissen wijnboeren drie weken voor de oogst of ze een rosé, een rode wijn of een crémant gaan maken, afhankelijk van het weer. Wij pakken het totaal anders aan. Wij hebben een compleet bodemonderzoek uitgevoerd om te bepalen welke percelen het meest geschikt zijn voor Pinot noir. Sommige daarvan zijn al aangeplant, maar er komen er nog meer bij, en het is een heel mooi project.
Mijn drijfveer is eigenlijk: wat kunnen we beter doen dan gisteren? Ik heb niet de budgetten van de grote champagnehuizen, dus het enige punt waarop we ons kunnen onderscheiden is echt de kwaliteit. Als ik die niet heb, hebben we geen bestaansreden meer… Dat zijn de kernwaarden die ons gaande houden.’
Is het een zwaar beroep?
‘Ah… (lacht), er zijn goede dagen en dagen waarop het moeilijker is, maar geen twee dagen zijn hetzelfde, geen twee wijnjaren zijn hetzelfde, je moet je voortdurend aanpassen. Als alle jaren zoals 2022 waren, zou het makkelijk zijn, maar er is ook 2021 of 2023… met veel regen, extreme hitte: ik kan u garanderen dat ik ‘s nachts niet altijd even goed slaap, dus je moet je aanpassen.
Verder zijn er nog de problemen van alle bedrijven, waar plotseling, vooral sinds de coronacrisis, sommige mensen beslissen om weg te gaan. Mijn wijngaardmanager is na twaalf jaar vertrokken, hij gaat niet naar een concurrent, hij gaat in de verzekeringen werken… Dat zijn kleine dagelijkse uitdagingen die je niet verwacht. En dat is iets nieuws. Maar ook al doet het soms pijn als mensen vertrekken, het is een kans om bepaalde dingen te herbekijken. Terwijl de voormalige wijngaardmanager bijvoorbeeld een beetje terughoudend was om biologisch te werken, staat dat nu in de functieomschrijving. Dus we stellen de vraag niet, dat is gewoon zo.’
Is het met zoveel reizen naar het buitenland mogelijk om een sociaal – en gezinsleven te behouden?’
‘Sinds het 100-jarige bestaan ben ik vader geworden, heb ik een huis gekocht, wijngaarden gekocht en het voorzitterschap van verschillende federaties overgenomen. Ik blijf reizen, want we exporteren naar zo’n twintig landen, en op een dag zal ik iemand moeten aanwerven om dat te doen, maar voorlopig geniet ik ervan en is het een van de leukste aspecten van mijn werk. Reizen, contact leggen met mensen. Als ik naar Finland, Canada, de Seychellen of Japan ga, vind ik het ongelooflijk dat de mensen Luxemburgse wijn drinken; dat is geweldig.’
Ontwikkelingsplannen?
‘In Luxemburg zijn we vorig jaar met nog eens 10% gegroeid. Ik kan zo niet doorgaan, anders moeten we binnen tien jaar twee keer zo groot zijn en dat is niet echt mijn doel. We moeten de kwaliteit op peil houden, met inbegrip van de bevoorrading, en de kwaliteit op onze eigen plantages verhogen om een referentie te worden. Ik hoop dat we erin zullen slagen om samen met enkele andere Luxemburgse domeinen door te breken in het buitenland.
Ik zeg niet dat we onze productie gaan verdubbelen, maar ik denk wel dat we 4,5 miljoen flessen gaan halen, wat ons doel is qua productiecapaciteit en lopende investeringen om onze productiefaciliteiten uit te breiden.
De afgelopen vijf jaar hebben we onze cuvées ook langer op de droesem gelaten, dus we hebben meer ruimte nodig. We gaan geleidelijk van 12-14 maanden naar 24 of 36 maanden op latten, dus we hebben bijna twee keer zoveel opslagruimte nodig…’
Is de klimaatverandering een probleem voor u ?
‘Natuurlijk, wij worden er zwaar door getroffen! Als het vandaag mogelijk is om wijn te maken in België, dan komt dat doordat het er warmer is dan 15 of 20 jaar geleden. Op dit moment is dat goed voor ons, omdat we interessantere en meer systematische rijpingen krijgen.
Voor de bubbels moeten we ons echter, net als in de Champagne, aanpassen. We beginnen begin september te oogsten, soms al in augustus. Een paar jaar geleden was dat pas in de derde week van september. En als we het hebben over klimaatverandering, dan is dat niet per se het feit dat het warmer wordt, maar dat we meer extremen ervaren. Het is een echte uitdaging: late vorst, stortregens, lange periodes van droogte, hitte die we nooit eerder hebben gezien, het is eerder een klimaatontregeling die ons treft. We moeten ons aanpassen en denken daar veel over na. We hebben een wendbaarheid nodig die we vroeger misschien minder nodig hadden.’
Wat zijn uw prioriteiten als voorzitter van de Luxemburgse wijnbouwers?
‘Er zijn er verschillende. Eerst op lokaal niveau. De helft van de bevolking van het Groothertogdom bestaat uit buitenlanders. We moeten hen laten weten dat er Luxemburgse wijn bestaat. De Moezel ligt niet ver van Luxemburg-stad, maar sommige mensen weten niet dat ze in een productieland zijn. We moeten hen naar hier krijgen en, meer in het algemeen, ervoor zorgen dat Luxemburgse wijnen op de menu’s van restaurants komen en de wijnen van het land in eigen land promoten.
Vervolgens is er een meer algemene kwestie: de Wereldgezondheidsorganisatie zou willen zeggen dat de eerste slok alcohol gevaarlijk is. We zijn momenteel aan het lobbyen om dat te vermijden. Doen we dat niet, dan krijgen we etiketten zoals die op de pakjes sigaretten, en dat kan gevolgen hebben voor de verkoop van onze producten.
Naast het verdedigen van de status van wijnbouwer heb ik ook geholpen bij het opstarten van het project om de classificatie van de oorsprongsbenamingen te herzien, die onbegrijpelijk is voor de consument. De top van de piramide is ‘Grand Premier Cru’, maar niemand weet wat dat betekent. In plaats daarvan zouden we de terroirs moeten verdedigen.
Ten slotte moeten we onze wijnen in het buitenland promoten. In België denken de mensen vaak dat Luxemburgse wijn voor mosselen is, maar in feite hebben we uitzonderlijke wijnen en producenten die veel moeite doen om ze te maken. We moeten dat bekend maken.’
[ Marc Vanel ]